Kapelaan Naus

Voor het verzet van Limburg heeft Egchelnaar kapelaan Naus een grote rol gespeeld. Mede daarom krijgt hij deze ereplaats op de website van Egchel. 

Jeugdtijd in Egchel 1913-1926

Op 14 mei 1911 werd te Helden het huwelijk gesloten tussen Louis Naus (*13-05-1877 te Beringe) en Catharina Johanna Sijben (* 29-03-1885 te Egchel). Het jonge paar vestigde zich in 1911 in Egchel (later boerderij Jan Beeks). Zij zagen hun huwelijk gezegend met 5 kinderen, van wie er één enkele maanden na de geboorte overleed. Jacobus Johannes Naus, beter bekend als kapelaan Naus, werd geboren op 31 december 1913 om 6 uur in de namiddag. Pastoor Godfried Coolen van de H. Lambertusparochie te Helden doopte Jac op 1 januari 1914. 

Vanaf 1919 liep Jac met de Egchelse Jeugd naar de H.Lambertusschool te Helden-Dorp. Op 11 maart 1921 overleed de moeder op 36-jarige leeftijd. Jac was toen net 7 jaar. Op 10 oktober 1922 ontving Jac van de bisschop van Roermond Laurentius J.A.H. Schrijnen het H. Vormsel in de H.Lambertuskerk. Het hoofd van de school, meester Crijns, had snel gezien, dat Jac goed kon studeren. Het besluit hem te laten studeren was gauw gemaakt, zodat meester Crijns hem in enkele vakken bijles gaf. 

Weert Kerkrade-Roermond 1926-1938

Nadat hij de Jongensschool had doorlopen, reisde Jac in 1926 naar het Bisschoppelijk College te Weert (gymnasium), waar hij als student werd ingeschreven op 6 september 1926 op de Molenstraat 9. In 1932 had hij zijn studie in Weert voltooid en in september van dat jaar vertrok hij naar Rolduc. Hier studeerde Jac twee jaar filosofie. Hij was ijverig en vooral op organisatorisch gebied zeer sterk.
 
Kapelaan Naus in 1938.


Pas twintig jaar oud, richtte hij met goedkeuring van deken Jaspers op 2 augustus 1933 studentenvereniging St.Tarcisius op in de gemeente Helden. De bloeiende vereniging, verdeeld in een junior- en een seniorafdeling, behartigde de belangen van Heldense studenten tot in de zestiger jaren. Velen hebben nog herinneringen aan de toneelstukken die deze vereniging in Helden voor het voetlicht bracht. Jac kon zeer goed opschieten met de jeugd en volgde in 1933 een jeugdleiderscursus op "De Spar" te Haelen. De cursus is zonder twijfel van nut geweest gedurende de bivakken waaraan hij als geestelijk leider deelnam. Op 25 september 1934 vertrok Jac van Rolduc naar het Groot Seminarie aan de Swalmerstraat 52 te Roermond, waar hij theologie studeerde. In het eerste jaar van zijn studie in Roermond ontving Jac op 28 september 1935 de tonsuurwijding en op 25 maart 1936 de minorietenwijding. 

Tot diaken werd hij gewijd op 26 september 1937. Toen Jac op 2 april 1938 tot priester werd gewijd door mgr. Josephus Hubertus Gulielmus Lemmen ('Vader Bisschop'), werd in de parochie Helden in het algemeen en in Egchel in het bijzonder feest gevierd. Het was immers Egchels eerste priesterszoon. Jac Naus droeg op 17 april 1938 zijn eerste H. Mis op in de H. Lambertuskerk te Helden. Fanfare St.Cecilia kwam op die dag in Egchel aan zijn ouderlijk huis een serenade brengen.

Kapelaan Naus met zijn ooms en tantes voor zijn ouderlijk huis.
 
 

Weert 1938-1939 Venlo 1939-1943

Na zijn priesterwijding werd Jac, zoals dat in die tijd gebruikelijk was, voor korte tijd benoemd als prefect aan het Bisschoppelijk College van Weert. Hij nam zijn intrek op 20 september in de Wilhelminastraat 18. Al snel diende zich een plaats aan voor de jonge priester en op 6 juni 1939 werd hij door de bisschop van Roermond benoemd tot kapelaan in de St. Martinusparochie te Venlo. De feestelijke benoeming stond in fel contrast met de donkere wolken die vanuit Duitsland ons land naderden. Het Nationaal Socialisme nam gevaarlijke vormen aan. Vanuit Weert vertrok hij op 15 september 1939 en hij nam zijn intrek in de "Weem", de pastorie aan Grote Kerkstraat 26.

Toen zijn voorganger kapelaan Lucassen een andere benoeming kreeg nam kapelaan Naus zijn intrek in de kapelanie aan Grote Kerkstraat 34. In deze parochie had hij de jeugd onder zijn hoede. Hij was onder meer moderator van studentenvereniging St.Stanislaus. 

Oprichting verzetsorganisatie

In de St.Martinusparochie noteerde hij in een van de nog bewaarde agenda's op 10 mei 1940: "Inval der Duitsers". Hij kon toen nog niet bevroeden, dat deze inval hem noodlottig zou worden. De jeugdbeweging werd door de Nationaal Socialisten verboden en hiervoor kwam de Katholieke Actie in de plaats. In oktober 1941 werd het persoonsbewijs uitgeschreven op naam van Jacobus Johannes Naus.

Kapelaan Naus bij de stuw in Belfeld.

 
Net als Deken van oppen voelde ook kapelaan Naus  zich geroepen om enig verzet te mobiliseren. Hij werd verder geïnspireerd door een herderlijk schrijven, op 12 mei uitgevaardigd door de Nederlandse Bisschoppen en op 16 mei 1943 in alle kerken voorgelezen. De Bisschoppen haalden in hun brief  fel uit tegen de arbeidersdeportatie. Hierdoor werd het startsignaal gegeven voor het verzet. Voor de kapelaans Naus en van Enckevort was dit aanleiding op de ingeslagen weg van verzet verder te gaan. Een priester kon een centrale rol spelen, zeker bij het onderbrengen van onderduikers. Op een gegeven moment vielen de kapelaans Naus en van Enckevort met hun toog erg op. Ze werden door de Duitsers dan ook "Die Schwartze Brüder” genoemd. Het werd noodzakelijk uit te zien naar medewerkers. Kapelaan Naus werd in contact gebracht met Jan Hendrickx, een onderwijzer. Onder de schuilnaam Ambrosius zou die een belangrijke plaats innemen in de L.O., de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers, en hij werd de rechterhand van kapelaan Naus.

In heel Limburg werden mensen aangesproken en gezamenlijk runden zij de L.O. Duizenden onderduikers werden op veilige plekken ondergebracht dankzij het netwerk van helpers dat kapelaan Naus en de zijnen (o.a. kapelaan van Enckevort) opzetten. Zijn contacten lagen vooral in Helden en omstreken. De eerste Duikraad in Venlo werd samengesteld uit personen, die al langer op eigen gelegenheid illegaal werk hadden verricht,zoals het onderbrengen van Joden en het uitgeven van een illegaal blaadje "Oranje Hagel". Samenwerkers waren kapelaan Naus, kapelaan Billekens, Ambrosius en vijf O.D.' ers die zich later moesten terugtrekken. In mei 1943 gavan Jac Naus en confrater Grad van Enckevort leiding aan een vergadering in Venlo. Hiervoor waren ambtenaren van gemeentehuizen, distributie- en voedselbureaus, bestuurders van de Jonge Boeren en Tuinders en van de Jonge Middenstand opgeroepen. Ook waren aanwezig leiders van de Jonge Werkman en van de inmiddels in de Katholieke Actie opgegane jeugdbeweging. Zij wilden de jongens, die in Duitsland te werk gesteld dreigden te worden helpen onderduiken. Namens het verzet van Helden waren Wiel Houwen en Sjraar Reijnders aanwezig. De vergadering vond plaats in een zaal naast de kapelanie, waar het zangkoor altijd placht te repeteren. In het buurpand sliepen de mensen van "Organisation Todt". Er waren vijftig tot zeventig man aanwezig op de vergadering. Kapelaan Naus sprak zeker een uur. Hier werd het begin gemaakt van een L.O. naar door kapelaan Naus bedacht model en structuur. Hij zou daarvan later de financiële verantwoording dragen.

In juni 1943 kwam kapelaan Naus in contact met pater Bleys. Er volgde een gesprek met Ambrosius en daarop werd nog in juni 1943 het district Roermond gevormd. Vervolgens werd een vergadering in Venlo gehouden waar pater Bleys, van Hooydonk uit Roermond, Jan Hendrickx uit Venlo en kapelaan van Enckevort uit Venlo aanwezig waren. Besloten werd alle geestelijken in de regio uit te nodigen voor een vergadering om het werk in de provincie te activeren. Uitgenodigd werden kapelaan Corbey van Bergen, pater Bleys van Roermond, kapelaan Pol van Weert, kapelaan Joosten (geb.Helden) van Maastricht, kapelaan Prompers van Schandelen (Heerlen), kapelaan Penders van Gulpen en Gerard Smals de latere districtsleider van Vierlingsbeek. Deze laatste was medewerker van kapelaan Corbey. 


Kapelaan Naus duikt onder

Omdat de Duitsers hem al enige tijd zochten, moest de kapelaan al gauw gebruik maken van zijn eigen organisatie. Bij de ontruiming van Kamp Bovensbos op 1 augustus 1943 werd door de Duitsers in de latrine een aantekening aangetroffen met de namen van de kapelaans Naus, Spee en van Enckevort.

Twee maanden na de grote vergadering moest Jac Naus met Grad van Enckevort onderduiken. De gezochten kregen een waarschuwing van mr. Notermans uit Maastricht. Kapelaan van Enckevort ging naar zijn zuster in de Kronenberg en Jac Naus dook onder bij zijn klasgenoot kapelaan Haghen in Beesel. Op 12 augustus 1943 schreef kapelaan Naus zijn laatste doop in, in het doopregister van de St. Martinusparochie. Jan Hendrickx kwam regelmatig naar Beesel. Later vertrok hij naar café- en beugelbaanhouder Paul Barten in de Roermondse Weerd. Hier is hij tot aan zijn arrestatie gebleven. Hij opereerde onder de schuilnamen "Van Thiel", "Hoogeveen" en "Van Doorn". Hij kwam ook herhaaldelijk in Helden, hij bezocht onderduikadressen en onderhield de contacten. Jac droeg op gezette tijden de H. Mis op in huize Stappers te Panningen, waar een grote groep onderduikers aanwezig was (pand tussen van Dooren en Kassteen). Op 14 augustus togen de Duitsers naar de kapelanie te Venlo om de kapelaans Naus en van Enckevort te arresteren. De "Schwartze Brüder " waren echter gevlogen. 

Indeling Duikraad

In september 1943 werd de Duikraad in negen rayons ingedeeld: 1. Beesel, Reuver en Belfeld, 2. Baarlo en Kessel, 3. Helden, Meijel en omliggende gehuchten, 4. Sevenum, Horst en Castenray, 5. Grubbenvorst en Lottum, 6. Maasbree, 7. Broekhuizen, Broekhuizenvorst, Meerlo, Tienray, Swolgen en Blitterswijk, 8. Velden, Lomm, Arcen en Wellerlooi, 9. Stadsgebied van Venlo, Blerick, Tegelen en Steijl. Om de veertien dagen werd er een districtsvergadering gehouden en elke week een stadsvergadering. In Venlo waren verscheidene commandoposten; een ervan was gevestigd in een oud gebouw, waar in een tekenkamer de districtsstaf vergaderde. Het wachtwoord was "Tekenkamer". Het geld voor district Venlo werd verkregen door verkoop van foto's van het koninklijk huis, kaarten van Rusland, enz. Kapelaan Naus was ondergedoken en stuurde aan zijn huishoudster Truke Beurskens een brief met als kop "Ergens in Nederland 25 september 1943". Hij bedankte haar voor de drie pakjes met kostbare inhoud. Tevens vroeg hij of Truke alle bonnen om kon zetten in rantsoenbonnen, omdat die makkelijker voor hem waren. Verder had hij ook nog graag twee borstrokken en drie flanelkes, sokken en enkele zakdoeken. De spullen moesten gezonden worden naar J.Clerx, kapelaan te Noordbeek Zuid-Limburg. Op 1 oktober 1943 werd de eerste gewestelijke vergadering van de Limburgse Duikorganisatie belegd. Er waren enkele kleine vergaderingen aan vooraf gegaan. Aanwezig waren pater Bleys, kapelaan Naus, kapelaan van Enckevort, Smals, de koster van Heerlen, Ex en Russel. De vergadering werd gehouden in hotel "Het Gouden Kruis". Het hotel lag schuin tegenover de Kapel in 't Zand.

Omstreeks 1 januari 1944 lieten de topmensen van de Limburgse duikorganisatie zich vast leggen op foto. Op deze foto staat ook Kapelaan Naus. Uit veiligheids- en praktische overwegingen werd een wijziging gebracht in de provinciale vergaderingen. De oudste leden werden gepromoveerd tot Gewestelijke Duikraad. Daarin hadden zitting Ambrosius, kapelaan Naus, pater Bleys, Jan Corniba, Gerard Smals en kapelaan van Enckevort. Daags voor de provincievergaderingen kwam de Duikraad bijelkaar in Roermond op wisselende locaties. Op een vergadering van alle geldleners, belegd bij Bronkhorst, werd afgesproken dat Jac Naus het financieel apparaat ging opbouwen.

In de Kerstnacht 1943 droeg Jac de H. Mis op bij Thei Vestjens in de Egchelhoek. Hier was ook Wulm Janssen van de Kerkstraat geruime tijd ondergedoken. Ze hadden veel samengewerkt in Bovensbos.

In februari 1944 kwamen kapelaan Jac Naus, Jacques Delsing en enkele anderen bij kapelaan Harrie Janssen (klasgenoot van Jac Naus) te Horn in de kapelanie bij elkaar om te praten over de "bevrijding" van pater Bleijs. Volgens goed ingelichte kringen zou pater Bleijs weldra gearresteerd worden door de Duitsers. Pater Bleijs kende alle pilotenhelpers en zou daarom een grote vangst voor de Duitsers zijn. Het verzet begreep dat ook en onderschatte de zaak niet. In de bijeenkomst werd een plan beraamd om pater Bleijs zogenaamd te laten arresteren door nep-Duitsers. Het was Jac Naus die de K.P. (Knokploeg) van Helden in gedachte had. Kapelaan Naus had het verzet in Helden al eerder aan een snelle wagen geholpen. In een afgelegen boerderij onder Velden had Wiel Houwen mogen kiezen uit een aantal wagens die een dealer uit Venlo verstopt had. Het werd een Ford acht-cylinder, die vlot 140 km per uur op de teller kon brengen. Jac Naus zou de dinsdag erna Wiel Houwen ontmoeten op een vergadering. De K.P. van Helden haalde op 1 maart 1944, juist voordat de Duitsers kwamen, pater Bleijs uit het klooster en namen hem mee naar Helden. Daar mocht hij overnachten in het oude raadhuis. Om alle onderduikers te voorzien van voedsel werd door kapelaan Naus geld geleend van o.a. N.S.F. (Nationaal Steun Fonds) en het Fonds Bisschoppelijke Noden. De districten gaven aan hem door wat ze nodig hadden en hij betaalde dat bedrag uit.
 
Kapelaan Naus verkleed als burger.
 

Het verraad te Weert

Jac Naus werd op 21 juni 1944 met een zevental anderen gearresteerd door de Duitse S.D. (Sicherheitsdienst) en afgevoerd naar Maastricht. De gehele Limburgse leiding van de L.O. was in één keer opgerold. Een expert op het gebied van papieren vervalsen, een zekere Vos uit Amsterdam, speelde onder zeer zware Duitse druk, de L.O.-top in handen van de vijand. De vergadering vond plaats in het pensionaat St.Louis dat in de schaduw stond van de St.Martinuskerk te Weert. Op de vergadering zou men praten over de duikproblemen, de bon- en geldverdeling. Daar waren aanwezig Guus Hermans en Theo van Helvoort uit Midden-Limburg, kapelaan Giel Berix hoofd van het L.O.-district Heerlen, Jacques Knops een kantoorbediende uit Simpelveld en leider van de L.O.-Gulpen, Sef Mulders een gemeenteambtenaar uit Venlo die ondergedoken was te Maastricht en daar de L.O. belangen behartigde, kapelaan Naus en Jan Hendrickx de ondergedoken onderwijzer die aan de universiteit van Nijmegen pedagogiek studeerde namens Venlo, Joe Russel zoon van een kleiwaren fabrikant die in Nijmegen klassieken studeerde en die de leiding over L.O.-Venray had. Om 11 uur werd de vergadering van deze elf mensen geopend. De verrader van Weert had in zijn agenda staan "denk aan Weert". De Duitsers wilden weten wat dit te betekenen had en onder zware pressie werd de vergadering verraden. S.S.-Hauptscharfführer Richard Nitsch, Kriminal-Oberassistent van de S.D. te Maastricht, ging met zijn mensen naar het pensionaat en omsingelde het.

Broeder Parduanus kwam tijdens de vergadering de logeerkamer binnen stormen met de woorden "Verraad, Duitsers". Uit een nabij gelegen bioscoop stormden de soldaten het plein op. Iedereen verstopte zich waar hij maar kon. Kapelaan Jac Naus en Jan Hendrickx werden door de S.D. onder een bed uitgehaald. Richard Nitsch begon op het binnenplein meteen met het verhoor. Vos die bij de S.D. stond gaf middels een knik aan wie de L.O.-topmannen waren. De gevangenen werden in Vught in een bunker gestopt. Op 5 september, al weken op hun executie wachtend, werden ze naar Oranienburg-Sachsenhausen getransporteerd. Hier kwamen ze 6 september aan. In Oranienburg-Sachsenhausen werden de gevangenen gehuisvest in de grote hal van de Meinkelfabrieken. Theo van Helvoort en drie anderen waren de enigen die ontkomen waren aan de handlangers van Nitsch. Op Vos die vrij rondliep in Amsterdam, werd door een Limburgse knokploeg een aanslag gepleegd. Vos overleefde de aanslag met een schampschot, maar zijn vrouw werd voor het leven ongelukkig geschoten aan de Amstellaan. Van de acht gevangenen keerde alleen Sef Mulders terug. 

Concentratiekampen

p 27 oktober 1944 werden de gevangenen naar het eigenlijke kamp gebracht in "Block 15", het "Diplomatenblock". Het verblijf was redelijk te noemen en de geestelijken kregen, zij het illegaal, de kans hun geestelijke arbeid uit te oefenen. In verband met de snelle opmars van de Russen werden kapelaan Naus en anderen op 5 februari 1945 op het eerste transport gezet naar Bergen-Belsen in Duitsland. Op 6 februari kwamen ze hier aan. Dit kamp was allererbarmelijkst. Alles was er slecht, het eten, de ligging en de behandeling. Bovendien wemelde het van ongedierte en heersten er diverse besmettelijke ziekten. Kapelaan Naus werd door vlektyfus aangetast, maar hij herstelde hiervan wonder boven wonder. Wel was hij sterk vermagerd en bleef zwak. Zijn lichamelijke toestand ging langzaam achteruit. Leo Penders diende kapelaan Jac Naus op 15 april 1945 het Sacramenten der Zieken toe. Op zondagsmiddag werd het kamp door de Engelsen bevrijd. Jac Naus mocht dit heugelijke feit nog meemaken, maar kon er niet meer van genieten. De volgende morgen bleek hij te zijn overleden. Zijn stoffelijk overschot werd bijgezet in een van de massagraven te Bergen-Belsen. 
       
Kapelaan Naus ligt in een van deze grafheuvels begtraven te Bergen Belsen.
 

Een man van grote betekenis voor heel Helden.

In april 1946 kreeg de familie van kapelaan Naus posthuum een oorkonde van de opperbevelhebber van de geallieerden, als blijk van waardering voor de hulp, die de kapelaan aan soldaten en piloten van het Britse rijk had verleend en waardoor hij hen in staat had gesteld te ontsnappen aan vijandelijke gevangenschap. In Venlo werd in de gemeenteraadsvergadering van mei 1948 een straat genoemd naar de veel te jong overleden kapelaan.
In Egchel kregen kerk en rectoraat/parochie ter gedachtenis aan Jac Naus de naam H. Jacobus de Meerdere. Zijn naam werd verder in verscheidene gedenkstenen gehakt en komt in tientallen boekjes voor. In mei 1992 werd in Egchel een weg naar hem genoemd; de “Kapelaan Nausstraat”. Van belang hierbij was, dat zijn geboortehuis aan de nieuwe straat lag. Dit geboortehuis werd in 2005 afgebroken. Op deze open plek werden twee nieuwe huizen met de nummers 11 en 13 gebouwd.